U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:

Inhoudsindicatie:

Falende bewijsklacht opzetheling, art. 416.1.a Sr. Het voorhanden hebben van twee laptops die bij een woninginbraak zijn buit gemaakt. HR: art. 81.1 RO. CAG: Hof kon concluderen dat de laptops uit de auto zijn gegooid, nadat verdachte daarmee was weggereden, terwijl (niet aangevoerde) alternatieve scenario’s hoogst onwaarschijnlijk zijn.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Conclusie



Nr. 15/02951

Zitting: 4 april 2017

Mr. G. Knigge

Conclusie inzake:

[verdachte]

De verdachte is bij arrest van 10 juni 2015 door het gerechtshof 's-Hertogenbosch – met vrijspraak van hetgeen aan hem primair ten laste is gelegd – wegens subsidiair “opzetheling”, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met aftrek. Voorts heeft het hof de benadeelde partij in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaard, een en ander zoals in het arrest vermeld.

Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte en mr. G.J.P.M. Mooren, advocaat te Goirle, heeft een middel van cassatie voorgesteld.

Het middel

3.1. Het middel klaagt dat de bewezenverklaarde opzetheling niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid.

3.2. Ten aanzien van de verdachte is subsidiair bewezenverklaard dat:

“hij op 30 september 2012 te Berkel-Enschot, gemeente Tilburg, twee laptops voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.”

3.3. Deze bewezenverklaring steunt op bewijsmiddelen die in het arrest van het hof zijn opgenomen. Het hof heeft in zijn arrest op pagina 10 onder de kop “Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs” voorts nog het volgende overwogen:

“Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt onder meer het volgende.

Op zondag 30 september 2012 werden bij een inbraak in een woning aan de [a-straat 1] te Berkel-Enschot twee laptops (een zwarte laptop van het merk Dell en een grijze laptop van het merk Acer) en - zo volgt uit bewijsmiddel 2 - een grijze koffer gestolen. De Tobias Asserlaan staat via een doorgang in verbinding met de nabij gelegen Puccinilaan.

Omstreeks 20:05 uur die dag kwam een gele Seat Arosa met het kenteken [AA-00-BB] in Berkel-Enschot vanaf de parallelweg (Puccinilaan) via de berm de N65 opgereden.

Nadat de politie op de A65 de bestuurder een volgteken had gegeven, stopte de Seat op de vluchtstrook, waarna personen met tassen uit het voertuig sprongen, de oprit naar de A65 overstaken en over de vangrail een boomgaard inklommen. De Seat ging er vervolgens met spinnende banden vandoor, daarbij bijna een ongeluk veroorzakend met een vrachtauto.

Even later zagen andere verbalisanten, die in de richting van de N65 reden, dat op de Burgemeester Bechtweg in tegengestelde richting een lichtgeel klein model personenauto volgens hen een Seat Arosa of een Volkswagen Lupo, reed.

Op de plaats waar de Seat op de vluchtstrook van de A65 was gestopt en de personen uit de auto waren gesprongen, werd een grijze koffer aangetroffen. Gelet op de plaats en het tijdstip van aantreffen van deze koffer, gaat het hof ervan uit dat dit de grijze koffer is die bij de woninginbraak werd gestolen.

Bovenaan de afslag Tilburg Noord, ter hoogte van de Burgemeester Bechtweg, werd een zwarte laptop aangetroffen, die door aangever [betrokkene 1] werd herkend als zijn eigendom. Op de Burgemeester Bechtweg werd voorts, op een afstand van circa twee kilometer vanaf de afslag Tilburg Noord, een grijze Acer laptop aangetroffen. Nu [betrokkene 1] heeft getekend voor ontvangst van beide laptops, gaat het hof ervan uit dat beide aangetroffen laptops de laptops zijn die werden buitgemaakt bij de woninginbraak.

De meest logische route van de Puccinilaan in Berkel-Enschot (waar de Seat voor het eerst werd gezien) naar de [b-straat 1] in Tilburg (de woning van de verdachte, waar de Seat later die avond stond geparkeerd) voert over de A65, dan via de afslag Tilburg Noord en vervolgens over de Burgemeester Bechtweg. Het hof stelt vast dat de twee gestolen laptops langs deze route zijn aangetroffen.

Het hof acht bewezen dat de verdachte de bestuurder van de gele Seat Arosa met het kenteken [AA-00-BB] was. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat:- de verdachte op 30 september 2012 de eigenaar was van een gele Seat Arosa met dat kenteken;- verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] op de A65 hebben waargenomen dat de bestuurder een man was met een soort spleetogen, die iets droeg met op de linkerborst een teken;- die verbalisanten de verdachte die avond hebben herkend als de bestuurder van de gele Seat Arosa die zij eerder die avond hadden zien rijden;- die herkenning steun vindt in het gegeven dat de verdachte er Aziatisch uit ziet en zijn rijbewijs zich die avond bevond in een trainingsjas met op de linkerborst het teken van de Turkse vlag;- de Seat die dag niet is gebruikt door de vader van de verdachte en na 14:30 uur ook niet meer door de moeder van de verdachte;- de verdachte die dag in de schemer naar buiten is gegaan en het volgens zijn moeder mogelijk is dat hij toen de auto heeft gebruikt;- de verdachte in zijn politieverhoor op 1 oktober 2012 niets wilde verklaren op de vraag waar hij op 30 september 2012 tussen 20:00 uur en 21:00 uur was (p. 26);- de auto die avond omstreeks 22:58 uur voor de woning [b-straat 1] te Tilburg stond geparkeerd, waar de verdachte woont en in welke woning hij toen ook aanwezig was, waarbij een verbalisant voelde dat de motor nog wel warm was, maar niet zo warm dat hij zijn handen brandde; - de verdachte in zijn politieverhoor niets wilde verklaren toen hem werd voorgehouden dat de motor van zijn auto warm was toen de politie bij zijn woning was (p. 26-27).

Uit de gebezigde bewijsmiddelen, in onderling verband bezien, leidt het hof af dat de twee laptops die werden buitgemaakt bij de woninginbraak zijn vervoerd in de auto van de verdachte. De verdachte heeft die laptops daarmee voorhanden gehad. Die laptops zijn vervolgens - nadat de verdachte het volgteken van de politie had genegeerd, de genoemde personen uit zijn auto heeft laten stappen en met hoge snelheid ervandoor ging – onderweg uit de auto gegooid.

Mede gelet op het opmerkelijke en gevaarlijke rijgedrag van de verdachte acht het hof bewezen dat hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die laptops wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.

Het hof acht de subsidiair ten laste gelegde opzetheling van de laptops dan ook bewezen.”

3.4. Het middel klaagt kennelijk niet over de – naar mijn mening alleszins begrijpelijke – gevolgtrekking van het hof dat de verdachte de bestuurder is geweest van de gele Seat Arosa met het kenteken [AA-00-BB]. In de toelichting op het middel wordt geklaagd dat niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat de twee laptops die zijn gestolen bij de woninginbraak, zijn vervoerd in de auto van de verdachte en dat het de verdachte is geweest die onderweg de laptops uit de auto heeft gegooid. Derhalve kan niet uit de bewijsmiddelen worden afgeleid dat de verdachte de laptops (als enige) voorhanden had en derhalve ook niet dat hij wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof, aldus de toelichting.

3.5. De steller van het middel wijst er op zich terecht op dat bij de verdachte geen goederen zijn aangetroffen die bij de woninginbraak zijn buitgemaakt en dat door niemand is gezien dat de verdachte de laptops uit de auto heeft gegooid. Dat wil echter bepaald niet zeggen dat het een en ander niet uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid. De vraag waarop het aankomt, is of de gebezigde bewijsmiddelen ‘gaten’ vertonen die niet als hoogst onwaarschijnlijke mogelijkheden terzijde kunnen worden geschoven. In de toelichting op het middel worden geen alternatieve scenario’s genoemd die door de bewijsmiddelen worden opengelaten. Desalniettemin het volgende.

3.6. De bewijsmiddelen laten de mogelijkheid open dat de beide laptops niet in de auto zijn achtergebleven toen de auto op de vluchtstrook stopte en mannen daaruit wegvluchtten, maar juist door die wegvluchtende mannen zijn meegenomen, te meer nu het hof heeft vastgesteld dat deze mannen grote, brede tassen droegen. Zij kunnen zich daar op een gegeven moment van hebben ontdaan, hetgeen zou kunnen passen bij het feit dat de laptops op verschillende plaatsen zijn aangetroffen. Voor dit alternatieve scenario geldt dat naar mijn mening zij als hoogst onwaarschijnlijk moet worden aangemerkt. Uit de bewijsmiddelen en hetgeen door het hof is vastgesteld blijkt dat de zwarte laptop is aangetroffen op de afslag Tilburg Noord, ter hoogte van de Burgemeester Bechtweg en op circa twee kilometer vanaf voornoemde afslag is op diezelfde weg de grijze Acer laptop aangetroffen. Beide laptops zijn aangetroffen op de meest logische route van de locatie waar de gele Seat voor het eerst werd gezien, naar de woning van de verdachte, waar de auto later op de avond van 30 september 2012 werd aangetroffen. Uit de ter terechtzitting in hoger beroep op 29 april 2015 door de advocaat-generaal overgelegde print van de routeplanner van voornoemde meest logische route, blijkt dat de afstand van de Puccinilaan tot aan de afslag naar de N216 (waarvan het hof heeft vastgesteld dat dit de Burgemeester Bechtweg is) 2,5 km betreft. Dat betekent dat de afstand tussen de oprit naar de A65, waar de personen die uit de auto zijn gesprongen de oprit zijn overgestoken en over de vangrail een boomgaard in zijn gevlucht, en de afslag naar de N261 (de Burgemeester Bechtweg) naar schatting zo’n 1,6 km bedraagt. De afstand tussen de bedoelde afrit en de plaats waar de grijze Acer laptop op de Burgemeester Bechtweg werd gevonden, zal via de kortste looproute niet veel korter zijn geweest. Weliswaar is het niet onmogelijk om deze afstanden in korte tijd te voet af te leggen, maar het komt mij hoogst onwaarschijnlijk voor dat indien de genoemde personen de aangetroffen laptops bij zich zouden hebben gehad en zich te voet hebben verplaatst, zij die laptops hebben achterlaten op een afslag van een autosnelweg, respectievelijk een autoweg. Dat betekent dat het hof kon concluderen dat de laptops uit de auto zijn gegooid nadat de verdachte daarmee was weggereden.

3.7. Een scenario – waarop de steller van het middel mogelijk het oog heeft – is dat de verdachte niet in zijn eentje is weggereden na de korte stop op de vluchtstrook. Uit bewijsmiddel 4 blijkt dat de politie, toen zij het voertuig een stopteken besloten te geven en daarvoor de auto voorbij reden, heeft geconstateerd dat er vier personen in de auto zaten. Wanneer de auto vervolgens tot stilstand komt op de vluchtstrook wordt gezien dat er ‘meerdere personen’ uit de auto springen en op de vlucht slaan. Uit de getuigenverklaring van vrachtwagenchauffeur [betrokkene 2] (bewijsmiddel 4) volgt dat hij twee personen uit de gele auto heeft zien stappen en het talud af heeft zien rennen. Ook uit het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] (bewijsmiddel 6) blijkt dat door verbalisant [verbalisant 1] over het mobilofoonkanaal is geroepen dat een auto er met hoge snelheid vandoor gaat ‘en twee gasten’ over de vangrail klimmen. De bewijsmiddelen laten hier de mogelijkheid open dat de verdachte samen met een andere persoon in de auto is weggereden en dat die andere persoon degene is geweest die de laptops uit de auto heeft gegooid. Hoogst onwaarschijnlijk kan dit scenario niet genoemd worden.

3.8. Nu is de vraag of dit scenario een alternatief scenario is in de zin dat zij zich niet met het bewijsoordeel van het hof laat verenigen. Ik merk daarbij op dat het hof niet heeft geoordeeld dat de verdachte de laptops uit de auto heeft gegooid, maar enkel dat zij onderweg uit de auto zijn gegooid. Ik merk voorts op dat, anders dan de steller van het middel lijkt te menen, het feit dat het hof partieel heeft vrijgesproken van het in vereniging plegen van de opzetheling, niet betekent dat het hof daarmee het tegendeel heeft vastgesteld. Het is niet zo dat het hof als het onvoldoende bewijs aanwezig acht om medeplegen bewezen te kunnen verklaren (bijvoorbeeld omdat naar zijn oordeel onvoldoende zeker was dat er nog een tweede persoon in de auto was blijven zitten), niet bewezen zou mogen verklaren dat de verdachte de laptops voorhanden had.

3.9. Het is zelfs de vraag of het bewijsoordeel van het hof zo begrepen moet worden dat het (uitsluitend) betrekking heeft op de periode na het moment waarop de verdachte er vanaf de vluchtstrook met zijn auto vandoor ging. De bewijsconstructie kan ook zo gelezen worden dat de vaststelling van het hof dat de laptops uit verdachtes auto zijn gegooid enkel de functie heeft om rond te krijgen dat die laptops op enig moment in verdachtes auto zijn geladen. Dat moet dan gebeurd zijn voordat de verdachte door de politie werd gezien op de Puccinilaan, vlakbij de plaats waarop het voetpad vanaf de Tobias Asserlaan uitkwam. Het meest waarschijnlijk is daarbij dat de verdachte had afgesproken om de daders van de inbraak daar op te wachten en dat hij daarom reeds bij het inladen van de laptops wist dat zij van misdrijf afkomstig waren. De bewezenverklaring dekt ook dat scenario, waaraan niet afdoet dat er voldoende bewijs aanwezig lijkt te zijn om te concluderen dat de verdachte die laptops vanaf dat moment (tot aan het moment waarop de mannen uit zijn auto sprongen en wegvluchtten) tezamen en in vereniging met anderen voorhanden had. Dat het hof die conclusie niet heeft getrokken, is vermoedelijk omdat het hof op safe wilde spelen. Misschien heeft het hof rekening gehouden met de mogelijkheid dat de verdachte aanvankelijk niet heeft gezien dat er laptops werden ingeladen en dat hij zich dus op dat moment nog niet van de aanwezigheid van die laptops bewust was, zodat van het voorhanden hebben (en krijgen) van die laptops pas op een later moment sprake was. Een andere mogelijkheid is dat het hof heeft getwijfeld of de samenwerking met de mannen die de laptops in de auto van de verdachte laadden zo nauw was dat gezegd kon worden dat het voorhanden hebben tezamen en in vereniging geschiedde. Die twijfel laat onverlet dat bewezen kan worden dat de verdachte op het moment van voorhanden krijgen van de laptops wist dat zij van misdrijf afkomstig waren.

3.10. Ik merk nog op dat het feit dat het hof de wetenschap van de verdachte “mede” heeft afgeleid uit diens “opmerkelijke en gevaarlijke rijgedrag”, niet wil zeggen dat die wetenschap er pas was toen dat rijgedrag werd vertoond. Dat rijgedrag – waartoe het hof ook zal hebben gerekend dat de verdachte via de berm de N65 opreed – past ook heel goed bij wetenschap die daarvoor al bestond. Dat rijgedrag is naar mijn mening zelfs redengevend voor het geval dat de verdachte de laptops in zijn auto eerst ontdekte nadat hij er vanaf de vluchtstrook met zijn auto vandoor was gegaan en de laptops derhalve pas op dat tijdstip voorhanden kreeg. Wat dan blijft staan, is dat mede uit het rijgedrag kan worden afgeleid dat de verdachte wist dat hij inbrekers hielp, zodat hij toen hij de laptops ontdekte (en daardoor voorhanden kreeg) onmiddellijk begreep dat die laptops van misdrijf afkomstig waren.

3.11. Van alle weinig waarschijnlijke scenario’s die zijn te bedenken, zijn er tenminste twee die zich naar ik meen niet met het bewijsoordeel van het hof laten rijmen. Het eerste is dat de verdachte, toen hij van de vluchtstrook wegreed, niet als enige in de auto zat en daarbij niet heeft gemerkt dat zijn passagier laptops bij zich had en evenmin dat die passagier die laptops tijdens het rijden uit de auto wierp. Dat scenario, waarop door de verdediging geen beroep is gedaan, is mede gelet op het model van een Seat Arosa (die naar ik meen te weten geen achterportieren heeft) zo onwaarschijnlijk dat het hof daaraan zonder nader motivering voorbij mocht gaan.

3.12. Het tweede scenario is dat de verdachte zich van geen kwaad bewust was, toevallig langs de Puccinilaan reed en daar lifters dacht op te pikken met bagage waaraan hem niets vreemds was opgevallen. Gezegd kan dan mogelijk worden dat hij die bagage toen als bezitter van de auto voorhanden had (hij had immers kunnen weigeren om de bagage mee te nemen), maar niet dat hij ten tijde van het voorhanden krijgen al wist dat die bagage van misdrijf afkomstig was. En dat is voor een bewezenverklaring wel nodig. Als de verdachte die wetenschap eerst verkreeg toen de politie ten tonele verscheen en de lifters hem vroegen om te stoppen, lijkt een vrijspraak aangewezen. Nog afgezien van het feit dat het middel niet klaagt dat niet uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat de verdachte al op het moment van voorhanden krijgen wist dat de laptops van misdrijf afkomstig waren, meen ik dat dit alternatieve scenario, waarop door de verdachte geen beroep is gedaan, hoogst onwaarschijnlijk is en daarom door het hof gelaten mocht worden voor wat het is.

3.13. Het middel faalt en kan met de aan artikel 81 lid 1 RO ontleende motivering worden afgedaan.

4. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.

5. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.

De Procureur-Generaal

bij de Hoge Raad der Nederlanden

AG

Zie bewijsmiddel 5.

Zie bewijsmiddel 7.

Tenzij “ten tijde van het voorhanden krijgen” in art. 416 Sr zo ruim wordt uitgelegd dat daaronder ook nog kort na het voorhanden krijgen valt.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature